GEZONDHEID

Gezondheid van de dwerghamster (en goudhamster)

hamsters en autisme

Dwerghamsters zijn kleine, gevoelige prooidieren. In de natuur zijn zieke of zwakke dieren kwetsbaarder voor roofdieren, dus hamsters zullen ziekte of pijn instinctief verbergen. Dit maakt het extra belangrijk om je hamster regelmatig te controleren. Wist je dat hamsters ook vatbaar zijn voor menselijke verkoudheidsvirussen?

Hieronder lees je meer over gezondheidsproblemen per lichaamsgebied en ziektes die specifiek bij hamsters voorkomen. Deze informatie is bedoeld voor zowel eigenaren als dierenartsen.

Lichaamsdelen en controles uitvoeren

  • Wekelijkse controle
    Controleer je hamster volledig: let op kale plekjes, wondjes, korstjes of veranderingen in gedrag. Bekijk het gezichtje goed, vooral ogen, neus en oren.
  • Maandelijkse controle
    Controleer de tanden. Bij hamsters groeien de tanden continu door, dus scheefgroei of overgroei kan al binnen een maand problemen geven.

 Lichaamsdelen om op te letten

  • Ogen: Rode, tranende, doffe of dichtgeknepen ogen kunnen duiden op een infectie of trauma.
  • Oren: Let op korstjes, jeuk, krabben of vreemde geur.
  • Tanden: Scheefstand, overgroei of moeite met eten zijn alarmsignalen.
  • Huid: Kale plekken, jeuk, wondjes of schilfers kunnen wijzen op parasieten, allergieën of schimmel.
  • Wangzakken: Zwelling, moeite met eten of stank kunnen op een ontsteking duiden.

Symptomen van ziekte bij de hamster

Als je hamster een of meer van de onderstaande symptomen vertoont, is hij waarschijnlijk ziek:

  • Algemene lusteloosheid of apathie
  • Minder alert of actief gedrag
  • Niet of minder in het looprad
  • Gewichtsverlies
  • Doffe of ruwe vacht
  • Moeilijke ademhaling
  • Slechte eetlust
  • Niet drinken

Ziet je hamster er ‘niet fit’ uit? Raadpleeg dan altijd een dierenarts.

INFECTIES EN ONTSTEKINGEN

wet tail

Wet Tail (‘natstaart’) – Alleen bij Syrische hamsters
Een ernstige, besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Lawsonia intracellularis. Symptomen zijn waterige diarree, sloomheid en gebrek aan eetlust. De staart en anus worden nat, vandaar de naam. Deze ziekte is vaak fataal en vereist directe medische hulp. Stress, slechte hygiëne en voeding verhogen het risico.

Ontstekingen

Een ontsteking kan ontstaan door infectie of trauma. Soorten ontstekingen:

  • Sereuze ontsteking: heldere, waterige afscheiding.
  • Muceuze/catarrale ontsteking: slijmerige afscheiding.
  • Purulente ontsteking: ettervorming (pus).
  • Aseptische ontsteking: veroorzaakt door trauma, zonder bacteriën.

Let op afscheiding bij neus, ogen of geslachtsdelen. Dit kan wijzen op een infectie.

LCM (Lymfocytaire Choriomeningitis) – Syrische hamsters
Een zeldzame virale hersenvliesontsteking die vooral jonge Syrische hamsters treft. Symptomen: vermagering, slaperigheid, ruige vacht, bindvliesontstekingen en lichtschuwheid. De ziekte gaat meestal binnen 4 weken vanzelf over, maar is gevaarlijk voor zwangere vrouwen! LCM kan namelijk ernstige gevolgen hebben voor het ongeboren kind. Kies daarom voor hamsters uit LCM-vrije foklijnen.

PUS EN ABCESSEN

Pus is een ophoping van dode witte bloedcellen en bacteriën. Het is meestal geel, soms groen, en ruikt onaangenaam. Een abces is een afgesloten ontsteking onder de huid die voelt als een bultje. Dit moet door een dierenarts worden geopend, schoongemaakt en behandeld met antibiotica.

ALLERGIEËN

Hamsters kunnen allergisch reageren op bodembedekking zoals zaagsel of hooi. Symptomen zijn jeuk, niesbuien of huidirritatie. Schakel bij verdenking over op hypoallergene bodembedekking zoals papiervezel of katoen.

GEDRAGSSTOORNISSEN

Psychische aandoeningen bij hamsters komen meestal voort uit erfelijkheid of omgevingsstress. Veelvoorkomende stoornissen:

  • Draaikop-syndroom: hamster houdt het hoofd scheef; kan neurologisch zijn.
  • Backflipping: herhaaldelijk achterover tuimelen; vaak genetisch of door verveling.
  • IJsberen: repetitief heen en weer lopen (stresssignaal).
  • Waltzing: cirkelend lopen, meestal neurologisch.

Let bij gedrag op plotselinge veranderingen. Gedrag kan een eerste teken zijn van ongemak of ziekte.


LABORATORIUMWAARDEN – REFERENTIEWAARDES DWERGHAMSTER

1. Koolhydraat- en vetmetabolisme

ParameterNormwaardeUitleg
Glucose (mg/dl)37 – 198Bloedglucose is sterk afhankelijk van stress en voeding. Een verhoogde waarde kan duiden op stress, diabetes mellitus of een metabole storing.
Cholesterol (mg/dl)112 – 210Een verhoogd cholesterol kan wijzen op een vetrijk dieet, obesitas of leverproblemen.
Triglyceriden (mg/dl)72 – 350Belangrijk bij verdenking op vetstofwisselingsstoornissen. Hoge waarden kunnen leiden tot hepatische lipidosis.
Lipiden totaal (mg/dl)224 – 466Bevat zowel cholesterol als triglyceriden. Te hoog = risico op vetstapelingsziekten.

2. Urineparameters

ParameterNormwaardeUitleg
Volume (ml/kg/d)7 ml/dNormale dagelijkse urineproductie. Te hoog = polyurie, te laag = dehydratie of nierfalen.
pH5.1 – 8.4Variabel, afhankelijk van dieet. Alkalisch kan duiden op infectie, zuur op nier- of stofwisselingsstoornis.
HelderheidTroebelNormaal bij hamsters vanwege calciumkristallen. Helder urine kan juist afwijkend zijn.
Eiwit (mg/week)10 mgVerhoogd eiwit kan duiden op nierproblemen of systemische infecties.
KristallenCaCO3, TPCalciumcarbonaat is normaal. Tripelfosfaat (TP) kristallen wijzen op infectie of verkeerde voeding.

3. Enzymen (lever en spieren)

ParameterNormwaardeUitleg
ALP (IU/L)50 – 186Kan verhoogd zijn bij leverziekte, galstuwing of botproblemen.
ALT (IU/L)20 – 128Levercelenzym. Verhoogd bij levercelbeschadiging.
AST (IU/L)20 – 150Minder specifiek. Komt ook voor bij spierbeschadiging.
LDH (IU/L)100 – 300Niet specifiek, verhoogd bij veel vormen van weefselschade.
Amylase (IU/L)154 – 196Verhoogd bij pancreasaandoeningen.
CK (IU/L)23Creatinekinase is spier-specifiek, verhoogd bij spiertrauma of toevallen.

4. Hormonen

ParameterNormwaardeUitleg
Cortisol (µg/dl)2.3 – 3.2Stresshormoon. Chronisch verhoogd bij langdurige stress of bijnieraandoeningen.
T3 / T4T3: 30 – 80 ng/dl
T4: 3 – 7 µg/dl
Schildklierfunctie. Te laag kan leiden tot traag metabolisme.
LH / FSHLH: 20 – 40 ng/ml
FSH: 100 – 300 ng/ml
Belangrijk bij vruchtbaarheidsstoornissen of voortplantingsonderzoek.
Estradiol / Progesteron5 – 10 pg/ml / 1 ng/mlRelevantie bij vrouwelijke geslachtshormoonbalans.
Testosteron / Prolactine1.5 – 2 pg/ml / 5 – 10 ng/mlVoor mannelijke geslachtsontwikkeling, gedrag, tumorvorming.

5. Leverfunctie

ParameterNormwaardeUitleg
Bilirubine (mg/dl)0.1 – 0.9Afbraakproduct van hemoglobine. Verhoogd bij leveraandoeningen of hemolyse.
Eiwit totaal / Albumine / Globulines5.2 – 7.0 / 3.5 – 4.9 / 2.7 – 4.2 g/dlBelangrijk voor beoordeling van voedingstoestand, leverfunctie en immunologische activiteit. Albumine laag = leverfalen of nierverlies.

6. Nierfunctie

ParameterNormwaardeUitleg
BUN (mg/dl)12 – 26Afbraakproduct van eiwitstofwisseling. Verhoogd bij nierfalen, uitdroging of eiwitrijk dieet.
Creatinine (mg/dl)0.4 – 1.4Marker voor nierfiltratiefunctie. Meer betrouwbaar bij chronisch nierfalen.

7. Elektrolyten

ParameterNormwaardeUitleg
Calcium (Ca)5.3 – 12.0 mg/dlEssentieel voor zenuw- en spierfunctie. Te laag bij calciumtekort of nierfalen.
Chloride (Cl)93 – 110 mg/dlBelangrijk voor zuur-base balans.
Fosfaat (P)3.0 – 9.9 mg/dlVerhoogd bij nierfalen of botafbraak.
Kalium (K)3.9 – 6.0 mEq/lVerhoogd bij nierfalen of hemolyse. Laag bij diarree of nierverlies.
Natrium (Na)128 – 150 mEq/lVerstoorde balans wijst op dehydratie, nierproblemen of bijnierafwijkingen.