MOLHAMSTER

Hij leeft bijna uitsluitend onder de grond. De molhamsters graven hele holencomplexen met voorraadschuren, nestruimten en toiletten.
photo by B.S.Yudin, taken from Web site of the Siberian Zoological Museum (Novosibirsk, Russia).

Bij het bekend maken van de positieflijst voor de zoogdieren in augustus 2000 beweerde een dierenhandelaar die men een interview afnam dat “men nu nog wel de Syrische Hamster mag houden, maar niet meer deze Molhamster”. Hierbij werd een beeld getoond van een simpele zwarte Syrische.

De Molhamster bestaat echter wel degelijk en mag inderdaad niet gehouden worden, maar dit is een dier dat ook door de liefhebber op praktisch vlak moeilijk kàn gehouden worden, wil men zijn natuurlijk habitat een beetje respecteren.
De Molhamster behoort tot de familie van de hamster- en woelmuisachtigen (Cricetidae). De subfamilie van de Molhamsters (Myospalacini) kent maar één geslacht (Myospalax) met 5 soorten, waaronder de Molhamster (Myospalax myospalax), de Chinese Molhamster (Myospalax psilurus), M. fontanierii, M. rothschildi en de Daurische Molhamster (Myospalax aspalax). Ze komen voor in het oosten van Rusland (Siberië), Mongolië en het noorden van China.

Deze dieren hebben zich volledig aangepast aan een leven onder de grond en komen slechts zelden aan de oppervlakte. Ze zien er gestroomlijnd en molachtig uit, met drie sterk uitgegroeide klauwen aan elke voorvoet.
Hiermee ontwikkelen ze een indrukwekkende graafsnelheid. Observaties in de natuur hebben getoond dat deze dieren op 12 minuten tijd een gang kunnen graven in leem van 70 cm lang en 30 cm diep. De dieren zijn de hele dag actief en ze houden geen winterslaap.

Indien ze wortels van bomen en struiken tegenkomen worden deze met de stevige knaagtanden doorgebeten.

In hun natuurlijke habitat worden ze soms als een echte plaag beschouwd. In tegenstelling tot de mollen zijn het niet alleen insecten- en wormeneters, maar hebben een hoofdzakelijk plantaardig menu. Ze graven voedselgangen onder graan- en groentevelden, waar ze de graanhalmen naar beneden trekken en in een voorraadkamer opstapelen. Groenten zoals uien worden van onderen aangevreten en uitgeknaagd. Ze brengen in normale omstandigheden slechts één nest per jaar voort, meestal in maart of april. De worpgrootte varieert van 4 tot 6 jongen. Deze worden geboren in een nesthol dat zich tot 2 m onder de grond kan bevinden. Eddy Van Hoorebeke