
Waarom graaft een Russische dwerghamster (en waarom soms juist niet)?
Het graafgedrag van de Russische dwerghamster roept bij veel mensen vragen op. Waarom graaft de ene dwerghamster fanatiek tunnels, terwijl de ander zijn holletje liever vervangt door een schuilhuisje? Heeft hij dat graven echt nodig – en wat zegt het over zijn welzijn als hij het niet doet?
Het wilde instinct: graven als noodzaak
Wanneer we kijken naar de Russische dwerghamster in het wild (Phodopus sungorus), dan zien we een klein, kwetsbaar prooidier. Hij leeft op open steppes en graslanden in onder andere Kazachstan, Rusland en Mongolië – gebieden waar beschutting schaars is, en gevaar van alle kanten komt.
De Russische dwerghamster staat op het menu van veel dieren:
- Roofdieren zoals vossen, hermelijnen en wezels
- Roofvogels waaronder uilen, valken en buizerds
- Slangen die actief zoeken naar kleine prooidieren
- En ook de mens, die met landbouw en bebouwing zijn leefgebied steeds verder beperkt
In zo’n gevaarlijke omgeving is graven letterlijk van levensbelang. Een hol onder de grond biedt bescherming tegen predatie, schommelingen in temperatuur (thermoregulatie), een veilige plek voor de jongen, en een voorraadkamer voor voedsel. Wilde dwerghamsters nemen verlaten holen van andere dieren over of graven simpele, functionele gangenstelsels. Ze kiezen het liefst voor zachtere zandgronden, want échte graafpoten zoals een mol hebben ze niet.
Bij gedomesticeerde dwerghamsters is graven geen noodzaak meer, maar wel een mogelijkheid. Het gedrag zit nog in hun systeem, maar de dwerghamster bepaalt zelf of hij het vertoont. Het is dus geen gebrek aan welzijn als hij liever in een huisje slaapt in plaats van een hol te graven
De gedomesticeerde dwerghamster: gedrag in een veilige omgeving
Hoewel onze Russische dwerghamsters dezelfde soortnaam dragen, zijn ze niet meer te vergelijken met hun wilde soortgenoten. Door jarenlange fok en domesticatie zijn ze aangepast aan het leven bij de mens. Dit zie je terug in gedrag, temperament én behoeften.
In de praktijk merken we dat het graven in huis lang niet altijd (meer) optreedt. Sommige dwerghamsters bouwen hele tunnels in hun bodembedekking, maar anderen kiezen juist direct voor een schuilhuisje en laten de bodembedekking grotendeels met rust. Dit betekent niet dat ze ‘stuk zijn’ zijn of ‘iets missen’. Het betekent simpelweg dat de noodzaak tot graven is weggevallen.
Er is immers:
- Geen dreiging van roofdieren
- Een stabiele, comfortabele temperatuur
- Voedsel in overvloed
- En schuilplekjes die we kant-en-klaar aanbieden
Toch is het instinct tot schuilen niet verdwenen. Wat ik zelf, na duizenden observaties van dwerghamsters, telkens weer zie: als een dwerghamster de keuze krijgt tussen een bodembedekking om zich in te verstoppen en een huisje, kiest hij vrijwel altijd voor het huisje. Pas als het huisje ontbreekt, zal hij onder de bodembedekking schuilen.
Dat zegt veel. Het gedrag is aangepast aan de omgeving, en het dier kiest bewust voor comfort en gemak. Maar het betekent niet dat de behoefte tot graven helemaal verdwenen is – alleen dat het vrijwillig geworden is in plaats van verplicht.
Het feit dat sommige dwerghamsters boven op een plateau of huisje slapen, zegt veel over hun gevoel van veiligheid. Ze hoeven niet bang te zijn, dus durven ze meer. Maar dat betekent niet dat dwerghamsters die dit niet doen bang zijn, het zijn voorkeuren van de dieren en net als bij veel andere huisdieren per situatie anders.
We moeten niet verwachten dat elke dwerghamster graaft — dat zou net zo onnatuurlijk zijn als het afleren ervan. De echte vrijheid zit in keuze
Vergelijking met andere gedomesticeerde dieren
Tamme Ratten
Een nuttige vergelijking is die met tamme ratten. Ook zij stammen af van holenbewonende wilde dieren, maar gedragen zich anders in gevangenschap. Geef je een tamme rat een grote bak met graafmateriaal én een kooi met een sputnik of hangmat, dan kiezen ze in de praktijk vaak voor de hoge, veilige plek in plaats van de grond.
Konijnen
Europese wilde konijnen (Oryctolagus cuniculus, de voorouders van onze tamme konijnen) leven in uitgebreide ondergrondse holenstelsels (warens). Veel tamme konijnen graven nauwelijks meer, zeker als ze binnen leven. Ze zoeken vaak niet eens meer een schuilplek. Toch is het gedrag niet verdwenen: geef je ze graafmateriaal (zoals zand, papier of een zandbak), dan willen ze vaak wel graven. Graven is geen constante noodzaak meer, maar een behoefte die vervuld kan worden.
Katten
Onze huiskatten zijn van nature solitaire jagers die veel tijd besteden aan sluipen, besluipen, jagen, en schuilen. De drang om te jagen zit er nog in, maar wordt vervangen door spel. Veel katten slapen open en bloot, zelfs op hoge kasten of midden in een kamer – omdat ze zich veilig voelen. Aangeboren gedragingen zijn er nog, maar worden aangepast aan de context.
Wat betekent dit voor jou als eigenaar?
- Bied altijd een huisje aan – dit is essentieel voor rust en veiligheid.
- Geef de mogelijkheid om te graven – Geef het dier de mogelijkheid om te graven
- Observeer je dwerghamster: ieder dier is anders. Wat voor de één prettig is, vindt de ander juist oninteressant
- Respecteer het dier als individu: graaft jouw dwerghamster niet? Geen zorgen – zolang hij zich prettig voelt en veilig kan schuilen, is zijn welzijn niet in het geding, maar geef hem wel altijd de mogelijkheid om te kunnen graven, mocht hij daar wel behoefte aan hebben.
Het is goed om natuurlijk gedrag mogelijk te maken, maar niet alle gedomesticeerde dieren zullen dit gedrag nog vertonen. Het feit dat een dier zijn natuurlijke wilde gedrag niet meer vertoond wil niets zeggen over zijn welzijn of toestand. De noodzaak is er vaak niet meer, waardoor het gedrag afzwakt of verdwijnt.
Moeten we natuurlijk gedrag afdwingen?
Ik ben van mening dat dat niet nodig is. Natuurlijk gedrag moet mogelijk gemaakt worden, maar niet afgedwongen.
Respect voor individualiteit: Niet elk dier is hetzelfde. Ook al delen ze dezelfde soortnaam, karakter en voorkeuren verschillen. Wat voor de ene dwerghamster een grote behoefte is (bijv. graven), laat de ander volledig links liggen. Afdwingen van gedrag kan leiden tot stress of juist vermijding.
Domesticatie verandert gedrag, niet de kernbehoefte: Een dier dat veilig leeft, hoeft niet meer te overleven. Daardoor wordt bepaald natuurlijk gedrag – zoals graven uit angst of schuilen voor predatie – minder vaak getoond. Maar dat betekent niet dat het geen waarde (meer) heeft. Door het mogelijk te maken zonder te forceren, voldoe je aan het welzijn zonder onnatuurlijk te sturen.
Welzijn ≠ imitatie van wild gedrag: Het welzijn van een gedomesticeerd dier is niet afhankelijk van hoe ‘wild’ het zich gedraagt. Het is afhankelijk van controle over de omgeving, comfort, veiligheid, en de mogelijkheid om natuurlijk gedrag te tonen wanneer het dier dat zelf wil.
Waarom afdwingen niet werkt:
- Afdwingen leidt niet tot authentiek gedrag, maar tot stressgedrag of aangeleerd gedrag.
- Het kan juist zorgen voor frustratie bij dieren die geen behoefte hebben aan dat specifieke gedrag.
- Het impliceert een oordeel: “als je niet graaft, gaat het niet goed met je” – terwijl gedrag contextueel is.
Bij gedomesticeerde Russische dwerghamsters is het vertonen van graafgedrag geen overlevingsnoodzaak meer, zoals dat in het wild wel is. Ze hebben geen natuurlijke vijanden in hun verblijf, hoeven zich niet te beschermen tegen temperatuurwisselingen of predatoren, en hebben voedsel en nestmateriaal voorhanden. Toch blijft het gedrag aanwezig als aanleg, en kan het zich tonen als de omgeving daar ruimte voor geeft. Het is dus een gedragsoptie, geen gedragsverplichting.
Gedrag is deels aangeboren (bijv. graven als schuil- of nestgedrag). Maar de context bepaalt of dat gedrag tot uiting komt. Als de noodzaak wegvalt (veiligheid, temperatuur, voedsel), dan neemt de motivatie af. De hamster kiest dan zelf of het gedrag nog relevant is in die situatie.
Ontdek meer van De Russische Dwerghamster
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.