Ratten Voortplanting

Of je nu al Tamme Ratten hebt of er gewoon nieuwsgierig naar bent: de wereld van rattenvoortplanting is fascinerend én iets om serieus over na te denken. Want ja, ratjes zijn lief, sociaal en hartstikke slim – maar fokken is meer dan alleen ‘een nestje willen’. Op deze pagina vertel ik je hoe het er bij wilde ratten aan toe gaat, hoe het zit bij tamme ratten én waar je allemaal rekening mee moet houden als je denkt aan fokken.
Hoe doen ratten het in het wild?
In de natuur leven ratten in roedels: een soort rattenfamilie met duidelijke taakverdeling. Je hebt verkenners, eters en natuurlijk ook de baasjes van de club – de alfa’s. Eén dominant mannetje en een harem van sterke vrouwtjes zorgen samen voor het nageslacht. Omdat ze vaak veilig en warm zitten, kunnen ze het hele jaar door jongen krijgen. Gaat het te goed met de populatie? Dan splitsen ze zich op in meerdere groepen. En de kleintjes? Die worden opgevoed door de hele damesclub. Lekker sociaal dus.
En bij tamme ratten?
Bij tamme ratten willen we die dominantie juist niet. Fokkers kiezen fokdieren uit op vriendelijk karakter, gezondheid én uiterlijk. Dankzij die zorgvuldige selectie zijn tamme ratten van nature al veel tammer dan hun wilde neefjes. Iedere rat draagt genetische zwaktes met zich mee, net als ieder ander levend wezen. Ratten zijn bijvoorbeeld gevoelig voor tumoren. Daarom is het echt geen goed idee om zomaar te fokken met dieren uit een dierenwinkel of met familieleden (lijnteelt). Je loopt dan een serieus risico op erfelijke problemen – en daar is niemand bij gebaat.
Bezint eer ge begint
Klinkt misschien streng, maar het is écht belangrijk: denk goed na voordat je aan een nestje begint. Fokken is meer dan twee ratjes bij elkaar zetten. Er komt planning, ruimte én verantwoordelijkheid bij kijken.
Waar moet je aan denken?
- Je hebt meerdere kooien nodig
De man en vrouw mogen alleen tijdelijk bij elkaar. En zodra de jongen oud genoeg zijn, moeten ze op geslacht gescheiden worden. Dat betekent: minimaal drie kooien in huis. - Waar gaan de jongen heen?
Denk van tevoren goed na over een thuis voor de kleintjes. Er is niet altijd even veel vraag naar tamme ratten, dus regel dit van tevoren. Marktplaats staat er vol mee – dat zegt genoeg. - Zijn je ratten fokgeschikt?
Weet je zeker dat je ratten gezond zijn en uit goede lijnen komen? Vraag de fokker naar de achtergrond en gezondheid van ouders en voorouders. Dierenwinkelratten? Liever niet mee fokken. - Wat als het misgaat?
Dracht en bevalling zijn niet zonder risico. Sommige vrouwtjes bevallen moeilijk of overleven het zelfs niet. Zorg dat je weet wat je doet en bereid bent om in te grijpen als het nodig is.
Wanneer mogen ze “daten”?
Een vrouwtje is al vruchtbaar vanaf 6 weken, maar dat is véél te jong. Wacht liever tot ze minstens 4 maanden oud is en goed op gewicht (270-300 gram). Zo verklein je de kans op problemen tijdens de dracht of bevalling. Maar wacht ook weer niet te lang: na een jaar neemt de flexibiliteit van het bekken af, en dat kan bij de geboorte gevaarlijk zijn.
Voor mannetjes geldt: hoe ouder, hoe meer je weet over hun gezondheid en karakter. Zet ze niet te jong in, maar ook niet pas op latere leeftijd. Een goede leeftijd is tussen de 6 en 10 maanden.
Het moment van dekking
Elke 4 à 5 dagen is het feest: het vrouwtje is vruchtbaar en laat dat merken door te “flapperen” – huppelen en met de oren wapperen. Dan mag het mannetje op bezoek. Zodra de dekking geslaagd is, haal je hem weer weg. Want ja, hij zou haar anders blijven dekken – zelfs na de bevalling, en dat wil je écht niet. Bovendien moet hij zijn plek in zijn eigen groep behouden.
Zwangerschap en bevalling
De draagtijd ligt tussen de 18 en 24 dagen. Het is aan te raden om het vrouwtje extra voeding te geven en extra eiwitten. Ook heeft ze extra nestmateriaal nodig: bijvoorbeeld velletjes papier, zacht nestmateriaal in de vorm van carefresh/paper bedding. Het vrouwtje maakt daar een knus nestje van.
Een gemiddeld nestje bestaat meestal uit 5 tot 10 jongen, maar meer komt ook voor, soms zelfs 15 jongen. De baby’s zijn kaal, blind en piepklein, maar de snorhaartjes zijn er al – belangrijk om de weg naar mama’s melk te vinden.
De meeste moeders zijn zorgzaam, ook als je er even bij kijkt. Maar sommige kunnen tijdelijk wat minder vriendelijk zijn. Dat is normaal, dus geef haar wat rust. De band die je met de moeder hebt is ook heel belangrijk. Als je een goede band met elkaar hebt, zal de mama jou snel accepteren en zelfs bij het nestje betrekken.
De eerste weken van de jongen ratjes
Het geboortegewicht licht rond de 6 gram en vanaf dan groeien ze wel met een gram per dag.
De kleintjes groeien als kool. Rond week 2 gaan de oogjes en oortjes open. Ze beginnen het nest te verlaten en proeven voorzichtig van vast voer. Vanaf week 4 mogen ze eventueel bij de moeder weg, maar alleen als ze er klaar voor zijn. Uiterlijk bij 6 weken moet je ze op geslacht scheiden. Anders heb je straks nog een nestje voor je het weet…

En dan? Een nieuw nest?
Wacht altijd een tijdje voordat je een vrouwtje opnieuw inzet. Ze heeft tijd nodig om bij te komen. De tamme rat krijgt vaak grotere nesten dan in het wild en dat vraagt veel energie. Hoe lang je wacht? Dat ligt aan het vrouwtje zelf. Kijk goed naar haar conditie.
Zin om zelf een nestje te plannen? Denk er rustig over na. Ratten zijn geweldig, maar ze verdienen een goed begin – en dat begint bij jou.
De kraamkamer – veilig en knus voor mama en de kleintjes

Mama mag niet in haar eigen kooi bevallen, dat zou gevaarlijk voor de jongen kunnen zijn. De standaard kooi is immers erg hoog en als mama besluit om ergens in een hangmatje te bevallen bovenin de kooi dan kan dat erg gevaarlijk voor de jongen zijn.
Op de afbeelding hierboven kun je mijn ratten kraamkamer bekijken. Op het eerste oog totaal ongeschikt, omdat het een houten verblijf is. Ik zou deze dan ook niet echt meteen als kraamkamer aanraden, maar omdat ik dit verblijf ook inzet als “kinderdagverblijf” voor de jongen, kon ik het ook zo omtoveren als kraamkamer.
Waar moet de kraamkamer aan voldoen?
- Simpel en laag: De kraamkamer moet vooral simpel en laag zijn. Zodat er geen gevaar voor de jongen is.
- Bodembedekking en nestmateriaal: Vaak gebruik je in de kraamkamer een andere bodembedekking. Ik heb hier gekozen voor Paper Bedding. Het is super zacht en droog. Zacht is altijd goed ook voor de jongen, maar droog is ook belangrijk zodat het goed absorbeerd.
- Toilet: Optioneel kan er een toilet neergezet worden. Ik heb dat wel gedaan omdat mijn ratjes zindelijk zijn en ene toilet kunnen. Zou ik deze nu weglaten dan kunnen ze in de war raken over waar ze hun behoefte moeten doen.
- Huisje: Het is handig om een huisje in de kraamkamer te zetten. Het vrouwtje zal zelf bepalen of ze er wel of niet in wil liggen, maar dan heeft ze in ieder geval de keus.
- Eten en drinken: uiteraard moet een kraamkamer voorzien zijn voor voldoende eten en drinken.
- ust en privacy zijn belangrijk: Zorg dat de kraamkamer op een rustige plek staat, liefst wat afgeschermd van drukte, geluid of andere huisdieren. Stress tijdens de dracht en bevalling kan invloed hebben op de moeder én de jongen.
- Temperatuur en ventilatie: Een constante, niet te koude temperatuur is belangrijk. Vermijd tocht, maar zorg wel dat er voldoende ventilatie is – zeker bij houten verblijven, omdat die vocht wat meer vasthouden.
Beperk schoonmaken vlak vóór en ná de geboorte
Maak de kraamkamer een paar dagen voor de bevalling goed schoon en laat het daarna zoveel mogelijk met rust. Alleen het hoognodige doen om geurvertrouwen en rust te behouden. Mama heeft haar geursporen hard nodig om zich veilig te voelen.
Let op met bezoek
Bezoek (hoe lief ook bedoeld) kan stress veroorzaken. Wacht met bewonderaars tot de jongen wat ouder zijn en mama helemaal op haar gemak is.









