VETTEN

Te veel vet is nooit goed, maar het lichaam heeft wel vetten nodig om goed te kunnen functioneren. Vetten zijn namelijk een belangrijke bron van energie voor het lichaam. Vet is een voedingsstof die per gram 9 kilocalorieën levert. Ter vergelijking: koolhydraten en eiwitten leveren 4 kilocalorieën per gram en alcohol 7. Vet wordt in het lichaam vooral als brandstof gebruikt, verder is het een belangrijke drager van de oplosbare vitamines A, D en E. Er bestaan verschillende soorten vetzuren, die op basis van scheikundige eigenschappen in te delen zijn in onverzadigd vet en verzadigd vet.  Onverzadigd vet kan weer verder worden onderverdeeld in enkelvoudig onverzadigd vet en meervoudig onverzadigd vet. Vetzuren verschillen qua structuur. Ze bestaan uit ketens van koolstofatomen, C-atomen, die via een esterbinding aan glycerol vastzitten.

Er is voor hamsters geen duidelijke aanbeveling qua vetten. Wel is onderzocht dat hamsters het goed doen op een voeding met een vetpercentage tussen de 5 en 20%. Uit onderzoek is gebleken dat een hoger vetpercentage zorgt voor een belemmering van de voedingsopname.

Een tekort aan vet is mogelijk bij hamsters. Christensen en Dam (1952) hebben in een onderzoek aangetoond dat hamsters kaal werden bij een gebrek aan omega 6 vetzuren. De symptomen van een tekort kunnen worden verholpen dankzij 10 procent varkensvlees of een voedingssupplement van 28 mg linolzuur per dag.

Te weinig vetten

Tekenen van lipidentekort (vet tekort) door Holman (1968) vermeldde dat gespeende hamsters die een vetvrij dieet kregen, een langzame groeisnelheid vertoonden, bleke nieren hadden en zweren ontwikkelden op de mucocutane overgang van de anus.

Voor hamsters is de behoefte aan n-6-vetzuren niet vastgesteld, maar er is wel een tekort aangetoond. Christensen en Dam (1952) ontdekten dat het voeren van gespeende hamsters met een vetvrij dieet resulteerde in haarverlies, een schilferige huid en de ontwikkeling van een overvloedige afscheiding van cerumen (oorsmeer) – een lichtgeel, cholesterolbevattend materiaal. Tekenen van n-6-tekort kunnen worden verminderd door hamsters een dieet te geven met 10 procent reuzel of een voedingssupplement van 28 mg linolzuur/dag.

Er zijn geen studies beschikbaar over de verdeling van n-3-vetzuren in hamsterweefsels of over het ontstaan ​​van n-3-vetzuurdeficiëntie. Er zijn drie onderzoeken uitgevoerd (Cunnane et al., 1985, 1986, 1987) waarin ethanol aan hamsters werd gevoerd met als gevolg een toename van n-9-vetzuren en afnamen van de n-6- en n-3-vetzuren in levertriglyceriden en fosfolipiden . Dieetbehandelingen die een reeks van n-6:n-3-verhoudingen leveren, bleken, voorspelbaar, van invloed te zijn op de weefselvetzuursamenstelling in met ethanol gevoede en controlehamsters.

In onderzoeken waarbij gebruik werd gemaakt van halfgezuiverde eiwitbronnen, hebben Arrington et al. (1966) ontdekten dat diëten met 18 procent caseïne resulteerden in een groei van 1,4 g/dag gedurende 6 weken. Aanvullende experimenten met diëten die 16 procent caseïne of soja-eiwitisolaat bevatten, ondersteunden winsten van 1,4 tot 1,5 g/dag in experimenten die 5 weken duurden (Arrington et al., 1966). In een ander onderzoek waarbij caseïne werd gebruikt in 9, 18 of 25 procent van het dieet, ontdekten Horowitz en Waisman (1966) dat maximale winst (1,4 g/dag) werd verkregen met 18 procent caseïne.


De structuur van vetten

De structuur van vetzuren kan verschillen op de volgende punten:

  • de lengte van de keten
  • het al dan niet voorkomen van onverzadigde (‘dubbele’) bindingen in de keten
  • de vorm (configuratie) van de keten

Vetzuren komen voor in deze ketenlengtes:

  • kort, 2-4 koolstofatomen
  • middellang, 6-12 koolstofatomen
  • lang, meer dan 12 koolstofatomen.

De meeste vetzuren in eten hebben meer dan 12 koolstofatomen.

De benaming langeketenvetzuren wordt alleen gebruikt voor meervoudig onverzadigd vet met een ketenlengte boven de 20 koolstofatomen. Deze vetzuren hebben bijzondere waarde voor de gezondheid.

De graad van verzadiging hangt af van de verzadiging van de koolstofbindingen in de keten. Verzadigde vetzuren hebben geen enkele onverzadigde binding. Onverzadigde vetzuren hebben 1 of meer dubbele bindingen in de keten. Bij 1 dubbele binding gaat het om enkelvoudig onverzadigde vetzuren, bij meerdere dubbele bindingen spreekt men van meervoudig onverzadigde vetzuren.

Bij onverzadigde vetzuren kan de plek van de eerste dubbele binding in de keten verschillen. Bij meervoudig onverzadigde vetzuren is vooral het onderscheid tussen vetzuren met een dubbele binding op de omega-3- of omega-6-positie belangrijk, omdat deze vetzuren verschillende functies hebben. Het cijfer geeft aan op welke positie de eerste dubbele binding zich bevindt.

Bij onverzadigde vetzuren kan de dubbele binding een cis- of transconfiguratie hebben. De cis-configuratie vertoont een ‘knik’ in de keten van koolstofatomen, terwijl de transconfiguratie een lange gestrekte keten vormt. De configuratie wordt aangegeven met c (cis) of t (trans).
Bij meervoudig onverzadigde vetzuren kunnen één of meer van de dubbele bindingen een transconfiguratie hebben. Bij geconjugeerd linoleenzuur (CLA) is sprake van één cis- en één transconfiguratie.
In het overzicht hieronder staan de bekendste vetzuren in eten, voorzien van hun scheikundige naam. Deze naam wordt bepaald door de ketenlengte en de plaats van de dubbele bindingen.


Functie van vet

Vet is belangrijk vanwege de energie levering voor het lichaam, de vitamines A, D en E en de essentiële vetzuren, linolzuur en alfalinoleenzuur. Specifieke vetsoorten hebben meer gezondheidsvoordelen:

  • Onverzadigd vet heeft een positief effect op het cholesterolgehalte.
  • Langeketenvetzuren spelen bij een aantal belangrijke lichaamsprocessen een rol. Langeketenvetzuren komen voor in hersenweefsel en het netvlies van het oog.
  • Arachidonzuur, een omega-6-vetzuur, is belangrijk bij de aanleg van hersenweefsel.
  • Eicosanoïden zijn betrokken bij allerlei essentiële processen in het lichaam, zoals de spierwerking, de bloedstolling, de regulatie van de bloeddruk en de afweer tegen ziektes. Eicosanoïden behoren onder meer tot de prostaglandines, de prostacyclines en de leukotrienen.

Alleen linolzuur en alfalinoleenzuur worden niet door het lichaam aangemaakt. Daarom heten ze essentiële vetzuren: het lichaam moet deze vetzuren via voedingsmiddelen binnenkrijgen.

Bron: Voedingscentrum, Vlaams ministerie van onderwijs.


Hamstervoer

Onderstaand een overzicht van een aantal merken hamstervoer en het vetgehalte ervan.

vetten in hamstervoer
Vetten in Hamstervoer