KOOLHYDRATEN

Koolhydraten zijn een belangrijke energiebrond voor het lichaam, net als eiwitten en vetten. Koolhydraten zitten vooral in graanproducten zoals brood, rijst en pasta, maar ook in aardappelen en peulvruchten.

Koolhydraten kunnen worden ingedeeld in twee groepen:

  1. Enkelvoudige koolhydraten of suikers, oligosacchariden.
  2. Meervoudige koolhydraten

Enkelvoudige koolhydraten (mono- en disacchariden of suikers) komen van nature voor in fruit, melk en melkproducten. Tot de groep van de suikers behoren naast monosacchariden en disacchariden, ook de polyolen (suikeralcoholen).

  • suikers (1-2 polymeren)
  • monosacchariden: glucose, galactose, fructose
  • disacchariden: saccharose, lactose, maltose
  • polyolen: sorbitol, mannitol

Oligosacchariden worden verdeeld in malto-oligosacchariden en andere oligosacchariden zoals galactosides en oligofructose.

  • Oligosacchariden (3-9 polymeren)
  • malto-oligosacchariden: maltodextrinen
  • andere oligosacchariden: raffinose, stachyose, oligofructose

Meervoudige koolhydraten of polysacchariden (ook wel complexe koolhydraten genoemd) komen voor in:

  • granen (brood, rijst, deegwaren)
  • aardappelen – mogen hamsters niet eten
  • peulvruchten
  • groenten

Deze polysacchariden kunnen onderverdeeld worden in zetmeelhoudende en niet-zetmeelhoudende polysacchariden.

  • polysacchariden (>9 polymeren), zetmeel: amylose, amylopectine, gemodifieerd zetmeel
  • niet-zetmeelhoudende polysacchariden (voedingsvezels): cellulose, hemicellulose, pectines,
    hydrocolloïden

Gezonde keuzes zijn koolhydraatbronnen die veel voedingsvezels bevatten zoals volkorenbrood, volkorenpasta, zilvervliesrijst en peulvruchten.

Het is niet goed om te veel koolhydraten binnen te krijgen. Ook bij dieren moet de balans tussen koolhydraten, vetten en eiwitten behouden blijven.
Te weinig koolhydraten binnen krijgen betekend dat het lichaam niet voldoende voedingsstoffen binnen krijgt, zoals vitamines, mineralen en vezels.


Functie van koolhydraten

Zoals hierboven al genoemd, zijn koolhydraten een belangrijke energie leverancier. Dit is met name het geval voor de rode bloedcellen en de hersenen. Neem als voorbeeld glucose, dit is een soort koolhydraat, deze is erg belangrijk voor de hersenen, deze kunnen niet zonder glucose.


Bloedsuikerspiegel

Redelijk snel na het eten van koolhydraten begint het bloedsuiker(glucose)gehalte te stijgen. Later neemt dit weer af. De afname wordt veroorzaakt door het hormoon insuline uit de alvleesklier. Er komt namelijk insuline vrij in het bloed naarmate het bloedsuikergehalte begint te stijgen. De insuline zorgt op haar beurt weer voor, dat de glucose snel door de weefsels wordt opgenomen. Het bloedsuikergehalte blijft niet dalen, als deze op een bepaald punt komt, maakt het lichaam een hormoon aan: glucagon. Deze zorgt ervoor dat het bloedsuikergehalte weer stijgt tot het normale niveau.

Bij een tekort aan glucose maakt het lichaam glucose uit aminozuren (eiwit) of uit glycerol (vet). Daarbij zijn vooral de hormonen groeihormoon en de stresshormonen adrenaline en cortisol betrokken. Dit alles vindt voornamelijk plaats in de lever.


Het omzetten in vet

Koolhydraten worden met name verbrand. Het lichaam kan maar kleine hoeveelheid glucose opslaan. Als het lichaam veel hoolhydraten en vetten binnenkrijgt, dan gaat het lichaam de energie uit de koolhydraten halen en slaat het de vetten op. Dit zorgt met de tijd voor een toename van het lichaamsgewicht. Daarom is het belangrijk dat de voeding van hamsters uitgebalanceerd is.

Bron: Voedingscentrum, Vlaams ministerie van onderwijs.

Te kort

Met gezuiverde, vezelvrije diëten die 64 procent koolhydraten bevatten, was maïszetmeel superieur aan glucose of sucrose bij het ondersteunen van overleving (Ershoff, 1956). Rijstzetmeel ondersteunde hogere groeisnelheden dan lactose (Dam en Christensen, 1961). Rogers et al. (1974) bereikten bevredigende groei in een langetermijnonderzoek toen dieren een geldieet kregen dat 40 procent maïszetmeel en 21,9 procent sucrose bevatte. Hayes et al. (1989) merkten op dat ‘nat staart’ kan worden voorkomen door rijstmeel, vezels of lactose in gelvoer op te nemen. De implicatie is dat diarree en ‘nat staart’, die vaak voorkomen bij hamsters die gezuiverd voedsel krijgen, het gevolg zijn van een onvoldoende hoeveelheid complexe koolhydraten (vezels, zetmeel) die de dikke darmflora bereiken.