MINERALEN

Mineralen en spoorelementen zijn onmisbare bouwstoffen voor het skelet, de groei, de vervanging en de stapeling van weefsels. Mineralen leveren geen energie aan het lichaam.

Mineralen die in de voeding voorkomen zijn o.a.

  • natrium
  • calcium
  • kalium
  • fosfor
  • magnesium
  • chloor

Mineralen die het lichaam maar in hele kleine hoeveelheden nodig heeft noemen we sporenelementen. Dit zijn onder andere ijzer, fluor, jodium, zink en selenium. Calcium en fosfor zorgen bijvoorbeeld voor de stevigheid en de duurzaamheid van botten. Mineralen komen voor in de natuur, bijvoorbeeld in gesteenten. Planten en dieren nemen deze mineralen op, waardoor ze in eten en drinken terecht komen.


Wat zijn mineralen en sporenelementen?

Mineralen en spoorelementen zijn onmisbare bouwstoffen voor het skelet, de groei, de opbouw en het herstel van weefsel. Bovendien zijn het bouwstenen van ingewikkelde verbindingen zoals de rode
bloedkleurstof.

  • Mineralen die in de voeding voorkomen zijn onder andere calcium, fosfor, magnesium, natrium, chloor en kalium.
  • Spoorelementen die in de voeding voorkomen zijn onder andere: ijzer, zink, selenium, koper, jodium, mangaan en molybdeen.

Het verschil tussen mineralen en sporenelementen zit m eigenlijk alleen maar in de aanbevolen hoeveelheid. Natrium, kalium en chloor worden ook wel elektrolyten genoemd. Er is eigenlijk nooit een tekort aan deze mineralen. Ze komen in alle voedingsmiddelen voor. De behoefte hangt af van de vochtbalans.


Bereiding

Mineralen en spoorelementen zijn stabiel bij verhitting. Het enige verlies dat kan optreden bij bereiding is uitloging: het oplossen in (kook)vocht. Daarom geldt als bereidingsadvies (bij koken) zo weinig mogelijk water te gebruiken.


Fosfor

Fosfor of fosfaat is een mineraal dat samen met calcium stevigheid geeft aan botten en tanden. Ook beïnvloedt fosfor de energiestofwisseling in het lichaam.Fosfor is een mineraal dat in de vorm van fosfaat voorkomt in melk, melkproducten, kaas, vis, vlees, peulvruchten en volkoren producten.


Calcium

Calcium is een mineraal dat nodig is voor de opbouw en het onderhoud van de botten en het gebit. Calcium helpt tegen botontkalking op latere leeftijd en is nodig voor een goede werking van de zenuwen en spieren, de bloedstolling en het transport van andere mineralen in het lichaam. Vitamine D stimuleert de opname van calcium in het lichaam; Calcium zit in melk, melkproducten, kaas, groente, noten en peulvruchten. Als je helemaal geen zuivelproducten eet of drinkt is de kans op te weinig calcium groot. De kans op een verstoorde botontwikkeling op jonge leeftijd, en op botontkalking na verloop van tijd neemt dan toe. Calcium zit in melk, melkproducten, kaas, groente, noten en peulvruchten. Vitamine D stimuleert de opname van calcium uit de darmen en het vastleggen ervan in het botweefsel.

Onderzoek naar calcium

Normale botvorming trad op bij hamsters die voer kregen dat 6,0 g Ca/kg en 3,5 g P/kg bevatte. Bij afwezigheid van vitamine D werd rachitis geconstateerd bij hamsters die 4,7 g Ca/kg en 2,0 g P/kg voer kregen (Jones, 1945). Oude vrouwelijke hamsters die voer kregen met 4,0 g P/kg en 3,0, 5,0 of 7,0 g Ca/kg hadden alleen een positieve calciumbalans bij de twee hogere calciuminnames. Jonge dieren (52 dagen oud) behielden calcium wanneer ze 3,0, 5,0 en 7,0 g Ca/kg dieet kregen (Kane en McCay, 1947). Stralfors (1961) behaalde een daling van 54 procent in de incidentie van tandcariës bij hamsters wanneer het calciumgehalte van de voeding werd verhoogd van 4,0 tot 6,0 g Ca/kg.


Natrium & Chloride

Natrium is een mineraal dat onderdeel uitmaakt van zout (natriumchloride). 0,4 gram natrium is gelijk aan 1 gram keukenzout. Natrium zorgt voor de vochtbalans van het lichaam, regelt de bloeddruk en de prikkeloverdracht in spier- en zenuwcellen. Hierbij spelen ook kalium, magnesium, chloride en fosfaat een belangrijke rol.

Onderzoek naar Natrium en Chloride

Rowland en Fregly (1988) rapporteerden dat hamsters, in tegenstelling tot ratten, terughoudend waren met het opnemen van NaCl, hetzij spontaan, hetzij na behandeling met verschillende natriogene stimuli die effectief waren bij ratten. Bovendien merkten ze op dat variaties in de inname van NaCl-oplossingen hamsters extreem ongevoelig maakten voor afname of toename van functionele mineralocorticoïde (vormen een groep corticosteroïden, die tot de steroïdhormonen behoren) activiteit.

Sporenelementen

Er zijn geen onderzoeken gevonden die specifiek ingingen op de voedingsbehoeften van de hamster voor jodium, molybdeen en selenium of voor ijzer. Jodium, molybdeen en selenium zijn sporenelementen die essentieel zijn voor een normale groei bij dieren. Birt et al. (1986) stelden vast dat mannelijke en vrouwelijke goudhamsters die een dieet kregen dat 30 procent torula-gist als eiwitbron en 0,1 mg Se (als natriumseleniet)/kg dieet bevatte, voldoende groei ondersteunden, en 5 mg Se/kg is overdreven. Aan de jodiumbehoefte kan worden voldaan door 0,15 mg I/kg voeding en aan de molybdeenbehoefte door 0,10 mg Mo/kg voeding. Aan de seleniumbehoefte kan worden voldaan door een dieet van 0,15 mg Se/kg voor onderhoud, 0,20 voor groei en veroudering en 0,40 voor dracht en lactatie.

Tekenen van jodiumtekort

Hamsters die gedurende enkele maanden jodiumdeficiënte diëten kregen (10 tot 25 µg/kg) ontwikkelden vergrote schildklier in vergelijking met controles die voldoende jodium kregen (7,6 mg/kg) (Follis, 1959, 1962).

Tekenen van ijzertekort

Chandler et al. (1988) meldden dat een licht ijzertekort kan worden veroorzaakt bij volwassen mannetjes door hen gedurende enkele weken een dieet te geven dat 10 mg Fe/kg bevat. Carpenter (1982) rapporteerde dat het voeden van vrouwtjes met een ijzerarm dieet (3 mg Fe/kg) tijdens de zwangerschap resulteerde in een lage maternale gewichtstoename en een hoge frequentie van prenatale mortaliteit in vergelijking met controles.