EIWITTEN

Eiwitten hebben enkele functies binnen het lichaam, zo vervullen ze een opbouwende, een regulerende en een beschermende functie. Een ideaal eiwitpercentage van 18% is ideaal voor jonge dieren in de groei en rond de 15% voor volwassen dieren.

  • Eiwitten zijn daarmee niet alleen belangrijk voor de opbouw van het lichaam (spieren), maar ook voor het herstel en de groei van de weerstand van het lichaam.
  • Eiwitten behoren tot de 3 energieleverende macronutriënten (macrovoedingsstoffen).
  • Eiwit is net als koolhydraten en vet, een voedingsstof. Eiwit levert calorieën en aminozuren. Aminozuren zijn bouwstenen voor het eiwit in lichaamscellen. Een ander woord voor eiwit is “proteïne”.
  • Bijna alle levensmiddelen bevatten eiwit. Het komt voor in zowel plantaardige als dierlijke producten.
  • De eiwitkwaliteit kan verschillen. Die hangt af van hoe goed het lichaam het kan verteren en van de hoeveelheid essentiële aminozuren.

Er zijn geen onderzoeken gevonden om de vereisten voor afzonderlijke aminozuren of mengsels van aminozuren te bepalen. Studies die zich richtten op de eiwitbehoefte maakten gebruik van variaties in diëten met natuurlijke ingrediënten of, in enkele gevallen, een enkel eiwitproduct in een reeks voedingsconcentraties (Tabel 5-8). Eiwitvereisten voor groei die hier worden vermeld, waren verkregen uit onderzoeken waarbij zowel mannelijke als vrouwelijke hamsters van 3 tot 4 weken oud werden gebruikt met een gewicht van ongeveer 40 g. De groeisnelheid varieerde van 1 tot 2 g/dag in experimenten die in de meeste gevallen 3 tot 5 weken duurden. Arrington et al. (1979) ontdekten dat diëten die 13,7 procent ruw eiwit uit mengsels van maïs, sojabonen en caseïne bevatten, een winst van 1,8 tot 2 g/dag bij zowel mannelijke als vrouwelijke Syrische hamsters zouden ondersteunen. Banta et al. (1975) rapporteerden groeisnelheden van 1,8 tot 1,9 g/dag gedurende een periode van 6 weken bij gebruik van een dieet met natuurlijke ingrediënten dat 20 procent ruw eiwit bevatte. Birt en Conrad (1981) vergeleken twee commerciële diëten met natuurlijke ingrediënten met drie samengestelde diëten van toenemende complexiteit en ontdekten dat diëten die 18 tot 22 procent ruw eiwit bevatten, een winst van 1,8 tot 1,9 g/dag bij zowel mannelijke als vrouwelijke hamsters zouden ondersteunen gedurende een periode van 6 weken. Echter, Feldman et al. (1982) behaalden een maximale winst van slechts 1,2 g/dag, zelfs wanneer de diëten met natuurlijke ingrediënten tot 24 procent ruw eiwit bevatten. Een dieet met natuurlijke ingrediënten dat 18 procent ruw eiwit bevat, zou groeisnelheden van bijna 2 g/dag bij gespeende hamsters moeten ondersteunen. Toevoeging van halfgezuiverde eiwitten aan diëten met natuurlijke ingrediënten kan de hoeveelheid ruw eiwit verminderen die nodig is om de verwachte groeisnelheid te ondersteunen.


Aminozuren

Eiwitten bestaan uit ketens van aminozuren. In totaal kan eiwit in eten 22 verschillende soorten aminozuren bevatten. De samenstelling, volgorde en structuur van deze aminozuren verschilt. Daardoor is elk eiwit uniek. Er zijn vele duizenden combinaties mogelijk van aminozuren.

Een aminozuur is opgebouwd uit

  • koolstof (C),
  • zuurstof (O),
  • stikstof (N)
  • en soms ook zwavelmoleculen (S).

Aminozuren kunnen op verschillende manieren aan elkaar gekoppeld zijn. Deze verbindingen zijn de zogenaamde peptiden. Korte aminozuurketens heten ”polypeptiden”.

Van alle aminozuren die er zijn kan het lichaam er enkele zelf maken.


Wat is de functie van eiwitten?

Alle weefsels in het lichaam zijn opgebouwd uit cellen. De cellen bevatten op hun beurt weer eiwitten, neem als voorbeeld de spieren en organen, maar ook het bloed en het zenuwstelsel. Ons lichaam en ook het lichaam van dieren bouwt eiwitten op uit aminozuren. Vooral bij kinderen en jonge dieren wordt veel weefsel opgebouwd. Ook is dit nodig tijdens de zwangerschap bij mensen en de dracht bij dieren.


Celvernieuwing

De celverniewing is een proces waarbij bestaande het lichaam bestaand eiwit afbreekt om het weer te vervangen door nieuw eiwit. Het lichaam verwijderd op deze manier beschadigd eiwit, dat voor problemen in het lichaam zou kunnen zorgen (verstoorde celfunctie en celgroei). Het afgebroken eiwit levert aminozuren aan het lichaam om weer nieuw eiwit op te bouwen. Maar ook bij dit proces gaan weer aminozuren verloren.

Het lichaam verliest nog op andere manieren eiwit, namelijk:

  • Groei van nagels
  • Groei van haren
  • Huidschilvers
  • Zweet
  • Urine

Eiwitten helpen ook om dingen binnen het lichaam te regelen. Enzymen zijn bijvoorbeeld eiwittten en deze zetten weer stoffen in het lichaam om in andere stoffen. Ook de afweerstoffen zijn eiwitten en veel hormonen zijn dit ook zoals insuline. Eiwitten zijn ook erg belangrijk bij het transport van stoffen binnen het lichaam. Neem bijvoorbeeld ‘hemoglobine’, deze vervoert zuurstof uit de longen naar de weefsels binnen het lichaam. Andere cellen binnen het lichaam bevatten zogenaamde ‘receptoreiwitten’. Daaraan kunnen bepaalde stoffen zich hechten. Op deze manier spelen eiwitten ook een rol bij de overdracht van signalen binnen het lichaam.
Enkele aminozuren uit eiwit zijn voorlopers van neurotransmitters. Dit zijn stoffen die een rol hebben in zenuw- en hersencellen en betrokken zijn bij de overdracht van prikkels. Voorbeelden zijn tryptofaan, als voorloper van serotonine, en tyrosine, als voorloper van dopamine.


Energie

Eiwit levert energie: per gram 4 kilocalorieën. Het lichaam kan aminozuren uit eiwit in eten of uit de spieren omzetten in glucose. Dat gebeurt vooral als het over te weinig glucose beschikt. Bijvoorbeeld wanneer je heel lang niets hebt gegeten, of als je heel weinig koolhydraten eet. Maar ook als je meer eiwit eet dan je lichaam nodig heeft. De overtollige aminozuren worden dan uitgeplast. Eiwit in eten kan helpen om niet te zwaar te worden. Mensen die veel eiwit eten, blijken wat minder te eten. Dat komt omdat eiwit goed verzadigt: je krijgt niet zo snel weer honger.


Verzurend

Eiwitten verzurend voor het lichaam als er meer eiwitten het lichaam binnen komen dat dat het lichaam kan verteren dan treden er allemaal schadelijke reacties in het lichaam op. Door verzuring van het lichaam kunnen allerlei ontstekingsreacties optreden en hebben schimmels een betere voedingsbodem. Eiwit bijvoeren zou dus enkel en alleen moeten bij dieren die jong, zwanger of zogend zijn. In deze gevallen heeft het dier meer eiwitten nodig en anders is dat wat in de voeding zit afdoende. Nu zit er verschil in voeders en heeft de één 14% eiwit en de ander 19% Als je rond het gemiddelde zit van 17 – 18% dan kun je voor een groot deel van de leeftijd het voer geven. Een dier heeft op jonge leeftijd namelijk meer eiwitrijke voeding nodig en op oudere leeftijd meer vezelrijk. Wat mij zelf eens was opgevallen bij de Mandarijnen was dat als ze eiwitten bijgevoerd krijgen dat hun urine heel erg gaat stinken… dit is ureum en een bijproduct dat aangeeft dat er zich een overschot aan eiwitten bevindt. Wees dus voorzichtig met de eiwitten ;) Een constant te kort aan eiwitten is ook niet goed, de balans moet dus goed zijn, want door een tekort aan eiwitten kan ook leiden tot kanker.


Hamstervoer

Onderstaand is het eiwitgehalte van een aantal hamstervoeders te zien.

eiwitten in hamstervoer